Belangrijke afspraken uit het pensioenakkoord
- AOW-leeftijd stijgt minder snel dan eerder was bepaald; dit is ook al wettelijk vastgelegd.
- De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving is 1 januari 2022.
- Er komt geen “Big Bang”. Er geldt een overgangsperiode van 4 jaar, tot 1 januari 2026.
- Dat betekent voor de verzekerde regelingen, dat alle betrokken werkgevers in een periode van 4 jaar de transitie definitief vorm hebben moeten geven.
- Elke werkgever moet daartoe verplicht een implementatieplan op (laten) stellen, met zorgvuldige uitleg over de gemaakte overwegingen en keuzes, afspraken over eventuele compensatie en de financiering daarvan.
Veel afspraken uit het Pensioenakkoord zijn toegespitst op de verplichte sectorale regelingen die worden uitgevoerd door de grote pensioenfondsen. We noemen de belangrijkste:
- De zekerheid omtrent de hoogte van de pensioenuitkeringen gaat verdwijnen. Alle regelingen zijn onder het nieuwe pensioenstelsel een bepaalde vorm een beschikbare premieregeling. Kortweg betekent dit: niet de uitkering, maar de premie staat vast.;
- Pensioenfondsen mogen meebewegen met de economie en hoeven minder buffers aan te houden; Deze buffers kunnen veel meer worden toeberekend aan de deelnemers;
- Het pensioen kan eerder stijgen maar ook eerder dalen;
- Jong en oud krijgen dezelfde premie, bedoeld voor hun eigen pensioenopbouw. Jongeren gaan daardoor relatief meer pensioen opbouwen dan ouderen;
- Er komt meer flexibilieit om pensioen in te zetten als instrument voor duurzame inzetbaarheid en ouderenbeleid;
- Oudere werknemers moeten worden gecompenseerd.
Veranderingen voor werkgevers met een verzekerde pensioenregeling
- Veel verzekerde regelingen zijn beschikbare premieregelingen. Tot nu toe was een leeftijdsafhankelijke premie het uitgangspunt voor de pensioenopbouw In het nieuwe stelsel gaat dit anders zijn: voor iedere deelnemer geldt, ongeacht zijn leeftijd, hetzelfde percentage van de pensioengrondslag als jaarlijkse beschikbare premie.
- Daarmee gaat er voor de toekomst sprake zijn van een degressieve pensioenopbouw.
- Bestaande regelingen mogen voor bestaande deelnemers voor een bepaalde periode (wellicht 10 – 15 jaar) worden gehandhaafd.
- Er dient een transitieplan te worden opgesteld, met per leeftijdsklasse een toelichting van gemaakte keuzes en eventuele compensatie.